Al meer dan een eeuw zijn wetenschappers het erover eens dat blauwe veren er om dezelfde
reden blauw uitzien als het blauw van de hemel. Deze is blauw omdat gas moleculen en
andere zwevende deeltjes het zonlicht juist aan de blauwe kant van het spectrum verstrooien.
Als we een ornithologische tekst of een van onze vogelhandboeken openslaan, vinden we
altijd de verklaring dat blauwe veren blauw zijn vanwege het Tyndall effect [1,2,3,10], dit
blijkt echter onjuist te zijn.
De eerste die dit in twijfel trok was Raman (1935)[13]. Hij veronderstelde dat de blauwe kleur in
vogelveren veroorzaakt zou kunnen worden door interferentie. Blijkbaar werd zijn artikel
genegeerd of bleef het verder onopgemerkt, het was n.l. pas in 1971 dat Jan Dyck, een
Deense wetenschapper twee artikelen publiceerde met betrekking tot dit onderwerp [5,7].
Dyck stelde in zijn eerste publicatie dat de blauwe en blauwgroene kleuren die in de
sponszône (een nieuwe naam door hem voorgesteld, vroeger bekend als bewolkte zône) in de
baarden van de veren van Agapornis roseicollis in principe te danken zijn aan achtergrond
schittering van de talrijke holle en verspreid liggende keratine cilinders waaruit deze zône
geacht wordt te bestaan.
In de tweede publicatie van hem dat jaar, bestudeerde Dyck opnieuw stuitveren van
Agapornis roseicollis en eveneens rug dekveren van Cotinga maynana met zowel de
scanning- als de transmissie elektronenmicroscoop. Hij stelde vast dat de structuur van de
sponszône bij Agapornis bestaat uit een irregulair drie- dimensionaal netwerk van onderling
verbonden keratine staafjes. De met lucht gevulde ruimten bestaan eveneens uit een irregulair
netwerk van onderling verbonden kanaaltjes.
Deze structuur bestaat bij de Cotinga uit sferisch ruimten gelijkmatig verdeeld en onderling
verbonden door een keratine matrix. (keratine is het hoofdbestanddeel van menselijke vinger-, teennagels en haar).
Dyck verklaarde dat hij al doende tot de overtuiging kwam dat de verklaring dat het blauw in
veren veroorzaakt wordt door het Tyndall effect, ook wel Raleigh schittering genoemd,
verkeerd was.
Hij vond het ook interessant dat de blauwe kleur die geproduceerd wordt in de
sponszône van Cotinga visueel niet te onderscheiden is van die van Agapornis.
Het is daarom redelijk om aan te nemen dat de manier waarop de blauwe kleur tot
stand komt bij deze twee soorten, gelijkwaardig is.
In 1998 werd een artikel gepubliceerd door Prum en medewerkers [11]. Rick Prum is curator
van het Ornithologisch Natuur Historisch Museum aan de universiteit van Kansas.
Zij hebben aangetoond dat veren er blauw uitzien om dezelfde reden als het blauw dat we
kunnen zien in een olievlek op water. Het blauw in olievlekken en vogelveren is het resultaat
van het verschil in afstand die de lichtgolven moeten afleggen van zowel het oppervlak als de
onderzijde van het laagje olie c.q. keratine staafjes. Hetzelfde algemene principe gaat dus
blijkbaar ook op voor veren.
Evenals Dyck in 1971, gebruikte Prum dwarsdoorsneden van veren van een Cotinga. Ook in
1999 publiceerden Prum en zijn medewerkers, inclusief Jan Dyck, nog een artikel over dit
onderwerp [12]. Zij voerden twee- dimensionale Fourier analyses uit op de sponszône van
vier verschillende kleuren bij structureel gekleurde baarden van veren van drie vogelsoorten
n.l. Agapornis roseicollis, de Grasparkiet en de Gould amandine.
Om de lezer te helpen het principe van deze analytische methode beter te begrijpen, volgt hier
een korte uitleg.
- Jean Baptiste Fourier, een wiskundige, toonde aan dat elke golflengte uitgesplitst kan worden in een serie enkelvoudige sinuslijnen. Een sinuslijn is een golf met een enkelvoudige frequentie. Zo'n lichtgolf heeft een vaste frequentie, amplitude en phase. Het uitsplitsen van een gecompliceerde golflengte in zijn samenstellende sinuslijnen wordt Fourier analyse genoemd.-
Met het gebruik van deze methode bevestigden Prum en zijn medewerkers opnieuw dat structurele kleuren in de baarden van vogelveren geproduceerd worden d.m.v. constructieve interferentie in plaats van het Tyndall effect (Raleigh schittering) zoals eerder door verschillende onderzoekers werd gesuggereerd.
Conclusie:
Er is overtuigend bewijs geleverd dat de blauwe kleur die we zien in de baarden van veren
van verscheidene vogelsoorten waaronder de Grasparkiet, geproduceerd wordt door
interferentie en niet door het Tyndall effect. Wij moeten ons daarom realiseren
dat de meeste vogel handboeken dit fenomeen echter verklaren als zijnde het Tyndall effect, hetgeen dus
feitelijk onjuist is.
[1] Auber L., (1957) The Structures Producing "Non-Iridescent" Blue Colour in Bird Feathers Proc.Zool.Soc.London Vol.129 no.4; blz.455-486 [2] Auber L., (1971) Formation of 'Polyhedral' Cell Cavities in Cloudy Media of Bird Feathers Proc.Roy.Soc.Edinb. Vol.74 no.2; blz.27-41 [3] Auber L., (1941) The Colours of Feathers and their Structural Causes in Varieties of the Budgerigar, Melopsittacus Undulatus [Shaw] Proefschrift; blz.1-137 [4] Dyck J., (1985) The Evolution of Feathers Zool.Scripta Vol.14 no.2; blz.137-154 [5] Dyck J., (1971) Structure and Colour-Production of the Blue Barbs of Agapornis roseicollis and Cotinga maynana Zeitschr.fur Zellforsch.Vol.115; blz.17-29 [6] Dyck J., (1966) Determination of Plumage Colours, Feather Pigments and Structures by Means of Reflection Spectrophotometry Dansk Orn. Foren. Tidsskr. 60 ; blz.50-75 [7] Dyck J., (1971) Structure and Spectral Reflectance of Green and Blue Feathers of the Rose-Faced Lovebird (Agapornis Roseicollis) Biol.Skrifter Vol.18 no.2; blz.5-65 [8] Dyck J., (1977) Feather Ultrastructure of Pesquets`s Parrot Psittrichas Fulgidus Ibis Vol.119; blz.364-366 [9] Dyck J., (1976) Structural Colours Proc.Int.Ornith.Congr.; blz.426-437 [10] Nissen T., (1958) Elektronenmikroskopische Untersuchungen des Melanotischen Pigments in der Feder des Normalen und Albinotischen Wellensittichs Mikroskopie Vol.13; blz.1-24 [11] Prum R.O., Torres R.H., Williamson S., Dyck J., (1998) Coherend Light Scattering by Blue Feather Barbs. Nature 396, blz.28-29 [12] Prum R.O., Torres R.H., Williamson S., Dyck J., (1999) Two-dimensional Fourier Analises of the Spongy Medullary Keratin of Structurally Coloured Feather Barbs. Proc. Royal Society London B 266, blz.13-22 [13] Raman C.V., (1935) The Origin of the Colours in the Plumage of Birds Proc. Indian Acad. Sci. Sect.A; blz.1-7
Home